Eten is altijd al een belangrijk onderdeel van reizen geweest. Het hoeft voor ons geen sterrenrestaurant te zijn, verre van. Dat kan onzen bruinen niet trekken. (Gentse uitspraak, excuse my French).Gewoon smaakvol en lokaal is meestal best. En ook al haalt Turkije niet de fijne keukenstandaarden van pittige Thaise thom yang of Indiase curry, het smaakt telkens bijzonder goed. Enkel de Turkse ‘gnocchi’, met tomatensaus en yoghurt, die ik in Avanos voorgeschoteld kreeg, was nogal smakeloos en monotoon. Anders was het keer op keer een voltreffer. De kebab en de pide smaken beter dan thuis. Pikant is het niet, tenzij je naar de verkeerde peper grijpt, of van die roodachtige kruiden over je maaltijd strooit.
De Turkse Lira gaat zwaar gebukt onder 500 % inflatie, zo vertelde een praatgrage kerel me gisteren, wat het voor ons natuurlijk nog goedkoper maakt. Eten met vijf man kost hier tussen de 15 en 30 euro, soms laten we ons eens gaan en betaalden we 45 … of soms zelfs minder dan 15, drank inbegrepen.
Diezelfde kerel vertelde me ook dat hij 17 u per dag werkt, inclusief zaterdag en zondag, en dat een liter benzine vorig jaar nog 6.4 Lira kostte, en nu 24, dat het heel hard is om de touwtjes aan elkaar te knopen en dat hij hoopt dat zijn dochter, als hij naar de markt gaat, niks hebben wil. Dat doet je wel nadenken. En de volgende morgen check je uit en betaal je zonder verpinken een half maandloon van een Turkse leerkracht.











Op een pleintje in Dalyan biedt een man gratis kleine ‘oliebolletjes’ aan. Blijkbaar, zo vertelt een behulpzame Turk me, is het de gewoonte dat je eten uitdeelt wanneer er een overlijden is in je familie. Enkele dagen later biedt een man me lokum aan, Turks fruit. Zijn moeder is komen te gaan. Ik vind het een heel mooi en overheerlijk gebruik.


De Dalyan-delta is gewoonweg prachtig, de rivier die zich kronkelt tussen het hoge riet, rond de heuvels, met de schemerblauwe bergen op de achtergrond, de sporen van oude beschaving uitgekerfd in de rotsen, en 100% zon aan de hemel, dus insmeren geblazen. Onze boot, Lovely Girl, ondergetiteld op de boeg als Brilliant-2, vaart bijna geruisloos richting open water, en draagt een 14-tal toeristen met zich mee. Het is warm, heet, bloedheet, maar de stop-zwempauzes in de baaien brengen gelukkig verkoeling. We eindigen aan de andere kant van Itzuzu-beach, waar de westerlingen hun voeten in het water dippen, en de reuzeschildpadden hier en daar hun kop bovensteken. En hen spotten, ook al zie je enkel dat donkere hoofdje dat even uit het water steekt, geeft een wonderbaarlijke voldoening, alsof je even in contact komt met een eeuwenoud, ongerept bestaan.





















We slapen nog twee nachten in Bahaus Resort, waar de Zuid-Afrikaanse roots van de eigenares zich laten blijken in de inrichting van de kamers, de kleuren en de muziek in de bar. Het zwembad, met houten deck en ligzakken is zalig, maar de sfeer is nogal doods, alsof de uitbaters er al jaren geen zin meer in hebben. En als je moet betalen voor water bij het ontbijt, dan denk je toch ‘zo laat je je toch niet kennen’…







En verder rijden we, over de bergen, ruig landschap , bruine tinten. Plakt moeilijk op digitaal fotopapier… Ondertussen reden we al een 1500-tal km, zonder de ritjes heen en terug naar restaurantjes, winkeltjes, wafelkramen, historische ruïnes, baaitjes … Het lijkt veel meer. Er is niet veel verkeer, maar in de bergen is het vrij intens rijden en, in het algemeen hebben Turken zo hun eigen verkeersregels. Regel nummer 1 : er zijn vrij weinig regels waar we ons aan houden. Zowel links en rechts inhalen is ok. Op een rond punt doe je maar wat. Dubbel parkeren is een must. Snelheidsbeperkingen gaan plots van 120 km/u naar 50. Toeteren is folklore en pinkers aansteken not done. Soit, we tjeezen dus naar Denizli, een één-miljoen-inwoners-stad, bij ons onbekend maar toeristisch interessant omwille van haar nabijheid bij Pamukkale.

We staan vroeger op dan normaal en rond 8 u betalen we ons toegangsticket tot De Baden van Cleopatra, en de bijhorende historische Hellenistische spa-stad Hierapolis. (200 lira de man (170 lira is 10 euro), wat hier een hele som is.) Er staan al heel wat bussen, en wanneer we twee uur later vertrekken, is de parking totaal afgeladen. Als je door het dorp, dat naast de baden ligt, slentert, dan vraag je je af waar al die toeristen zitten. Het slaperige plaatsje is vergane glorie, als het ooit al glorie was… Er zijn enkele restaurants en wat winkeltjes, maar niks van de Bellewaerde-toestanden die we verwacht hadden. There are some big hotels, out of the town, vertelt de ober van een eethuisje- waar ze Indische dahl en samosa’s en tandoori chicken verkopen – de toeristen slapen en eten daar.


















Pamukkale zelf, althans toch de baden, vind ik niet om van achterover te vallen, maar het was maar een kleine omweg, en ontgoocheld ben ik niet. Ook al lees je op het net ‘Pamukkale is undoubtedly one of the most spectacular natural landscapes in the world, attracting more than 2 million visitors each year’, ik had de verhalen al gehoord, en ben dan ook niet ontgoocheld. Dat van een miljoen toeristen, dat kan wel kloppen. Honderden, duizenden toeristen lopen hier dagelijks doorheen het water, dat er dan ook niet meer hemelsblauw uitziet. Ik blijf mooi aan de kant zitten, toegegeven, ook omdat ik ‘t verschot in m’n rug heb. Het grootste gedeelte van de bassins is uitgedroogd. Gelukkig kan je, als je je geroepen voelt, een foto laten nemen waarin je poseert met grote engelenvleugels. Dat dan weer wel. We slagen er, Hurray, wel in, om, zoals elke andere toerist prachtige kiekjes te maken, waar andere toeristen zich dus in de toekomst weer door zullen laten vangen. Who’s next?











Heriapolis of toch de restanten ervan, vind ik wel imposant. De monsters hun monden vallen open op het moment dat ze door een 1500 jaar oude poort lopen, maar bij nader inzien kon ‘t ook breedgerekt geeuwen zijn. De oeroude stad heeft één van de grootste necropolissen (begraafplaatsen) van Antatolia, een uit de kluiten gewassen amfitheater + nog een klein broertje, grote toegangspoorten en een meer dan 10 meter brede weg.









Zo. Portie cultuur. Check. Erase ‘bezoek aan Baden van Cleopatra en één van de grootste necropolissen van Anatolië’ van bucket list.