Het kronkelt op Bali. De wegen slingeren zich over de bergen, door de valleien, en rond de auto’s en brommers die zich moeizaam over de heuvels trekken. Het wemelt van tempels op Bali. Elk huis heeft er één, elk dorp heeft er een paar, en dan heb je er hier en daar nog wel wat. Gelukkig maken ze geen lawaai, deze kleine heiligdommen, toch niet zoals de Moslim-moskeeën.
Ubud is een ramp. Een opeenhoping van westerlingen, van pubs, restaurantjes, travelagents, woodcarvers, massagebars, yogacentra. Gelukkig maar; de dorpen rond Ubud zijn rustig.
We blijven een viertal dagen in Sedimen, een dorp dat bekend staat om de mooiste terraslandschappen van Bali. Het is de tijd van ceremonies, met optochten, witte tulbanden en hanengevechten. De haan met de scherpste scheermesjes wint. Verboden bij wet, maar bij ceremonieën mag het blijkbaar.
Bali is prachtig. Maar spijtig genoeg kent het ook voor toenemende vervuiling (achter het heiligdom de afvalberg van plastic), corruptie (tot 20.000 euro betalen voor een overheidsjob, zoals bv. leerkracht) en drugstrafiek (Snowing in Bali, http://kathrynbonella.com/books/snowing-in-bali/).