Vandaag is het eindelijk bakken. Zweten. Een kilo verliezen terwijl je gewoon languit op je ligzetel ligt, zoals het groepje jonge Amerikanen naast ons. Die ene is al een kreeft. Met kanker. Een Thaise jongedame aan de balie van het hotel spreekt het verhaal over de typhoon in Hongkong tegen. It is too dry zegt ze. Normaal moet het al een maand aan het regenen zijn. Bangkok zit al zonder water. Yesterday rain was chemical, they put some chemical in the air. Zoals bij de Olympische spelen in Bejing dus. Na ons bezoek aan de tempel van Dhoi Suthep gisteren, zijn daar trouwens nog vier bomen omvergevallen, waarvan één op een auto blijkbaar. Serieuze chemicals.
Eerst zwemmen dan maar. Marie-Lou leert het langzaam, onder water lukt het al. Nu nog aan de oppervlakte, zonder verdrinken.
Rond 15.30 beginnen we tergend traag te bewegen. Vandaag staat de umbrella factory op het programma, het Bo Sang Handicraft center, net buiten de stadsring, nog zo een must see die we op drie keer Chang Mai nog niet zagen. (Ik vraag me af wat we hier al die tijd uitspookten.) In de fabriek, waar we de enige toeristen zijn, wordt vanalles in elkaar geflanst, uit artisanaal papier: parasols, paraplus, waaiers, lampions, boekjes … De schors van de mulberry tree levert de pulp, die dan in een bad met water en kleurstof naar keuze gedompeld wordt. De kinderen mogen zich even met een houten hamer uitleven op een bergje papiersmurrie. We zien hoe de geraamtes voor de parasols gemaakt worden, hoe het houten frame bekleed wordt en achteraf met de hand beschilderd. Een vrouw biedt aan om een tattoe op Lux’ armpje te zetten. Lux kiest een vlinder, een roze. De andere twee monsters volgen. How much, vraag ik? Minimum 50 bath one person, the rest is up to you. Het is superrustig in de werkplaats. Geen stress hier, denk ik. De vrouwen nemen hun tijd om ons te bekijken, blij verwonderd over het feit dat we drie dochters hebben. Good, good, vertellen ze me en ze geven me een thumb’s up.
(Tot mijn grote ergernis zag ik voor we ons bezoek begonnen dat de batterij van mijn camera nog in onze hotelkamer lag op te laden. En wat is een reis zonder de materiële herinnering van een foto achteraf, of zonder een online-versie zoals deze blog? 🙂 Gelukkig wees Sari me erop dat ik mijn smartphone bij me had. Wat zou ik zijn zonder Sari? En zonder smartphone?)
Dan overtrekt het, de lucht wordt donker, en Marie-Lou krijgt een aanval. Zucht.
We vragen Makh, de vriendelijke telecommunication-taxichauffeur, ons naar een goed Thais restaurant te brengen.De naam ligt op het puntje van mijn tong (Ar Ryun? Run Yar? Run Aruun? Ry Aruun? Zoiets.). Het loont inderdaad de moeite. Geen kapsones. Plastic vierkant tafeltjes, een hoopje bestek, maar lekker lekker lekker en met de glimlach. Mango juice, ik drink er twee. Curry, fried garlic pepper fish, vegetable fried rice. Yum.
Ziedewel, geen camera’s meer nodig asks je een dergelijke foon hebt
Weer heerlijk om je verhalen te lezen….en inspiratie op te doen voor volgend jaar misschien…!