Italy 2021: lazio-Lugnola

We landen in België, om 23 u, zijn twee nachten thuis, maken onze woonst in orde voor de aankomende Airbnb-gasten en nemen het vliegtuig naar Italië. Beetje een rush.

Kunst langsheen Fiumincino airport

We blijven een week in Lugnola, een dorpje onooglijk, een kleine scheet groot, in de provincie Lazio, op anderhalf uur van Rome. Lugnola heeft een weg (inderdaad!), steil oplopend naar de kerk, en verder een piccolo supermercado (Da Marco), een macelleria en een panettiere, die soms open zijn.  Ons huisje kijkt uit over de groene vallei. Gisteren was het 34°C, dat is nog altijd warm, maar al een hemels temperatuurverschil met Rhodos. De nachten, zonder AC, zijn warm, en ‘s nachts doet de wind de luiken klapperen. De meisjes zijn er dol op. Ze zijn ook dol op de kunsten van de eigenaar; het huis hangt vol met kaders en stillevens die je met wat verbeelding inderdaad ‘akelig’ kan noemen. Onze kinderen hebben veel verbeelding.

Italië is opnieuw een zalig andere wereld, en de herinneringen stromen binnen. Ik woonde op mijn twintigste vier maand als Erasmusstudent in Triëste, Noord-Italië, een hoogwaardige academische ervaring :-), en bezocht later met vrienden van toen en nu Firenze en Cortona, Sienna, Lago Trasmino, San Gimignano … Nu zijn het de kleine zaken die onmiddellijk terugkomen en doen glimlachen: de no-nonsense trattoria’s waar je stukken pizza, pasta, groenten … kiest ‘uit’ de toog.

Qui si mangia bene’, zegt Marco, en hij trekt zijn neus op voor de Griekse keuken.

De shots sterke koffie voor geen geld, de bialetti, die suddert en brubbelt op het gasvuur, de mondaine Italiaan met driekwartsbroek, zonnebril en brillantine (ja, nog steeds), de onverantwoorde rijstijl, de steden met typische oude palazzo’s in terracotta en pastel, in dunne straten waardoor je zo bij je overbuur binnenkijkt. Als de luiken niet toe zijn. En tijdens de siesta zijn ze toe.

We zijn hier met Sari’s zus Emma, haar vriend Wout en hun tweejarig zoontje Isidoor, spring-in’t- veld en voorzien van een gezonde portie humor en degelijke stembanden. Hilde, mijn schone moeder is ook van de partij. Een olijke bende dus.

Wout en ik gaan op zoek naar vlees voor de barbecue, en we stappen binnen bij Marco. Eén en al vlotte vriendelijkheid en een mooi moment om mijn roestig Italiaans op te poetsen. Als je maar ciao zegt, dan gaat men ervanuit dat je je perfect kan behelpen, en begint de spraakwaterval. Marco overdondert ons, trakteert ons op koffie uit zijn industriële espressomachine, laat ons proeven van formaggio di capra en een romige buffelmozzarella die, volgens hem, haar naam ontleent aan de vrouwenborst.

En hebben jullie rode wijn? Met vlees moet je rode wijn hebben, hé. En olijfolie? Heb je goede olijfolie?’

We gaan buiten zonder vlees, met een rekening van dertig euro, zestien flesjes lokaal bier, geitenkaas en buffelmozzarella. Marco belt naar Stefania, down the road. ‘

Ik heb hier vrienden uit België en ze komen straks langs voor vlees.’ Hij likt zijn vingers af, smekt, en kijkt ons aan. ‘Vijf minuten langs beide zijden op de barbecue. Magnifico!’

Wij op speurtocht naar Stefania. En we rijden haar voorbij, er is niet echt een uithangbord of neon-verlichting, vragen de weg aan twee oude duikers in de schaduw van de kerk, keren onze kar, en vinden de deur van Stefania op slot. Wout, net zoals zijn zoon voorzien van een degelijk stel stembanden, zet zijn keel open en als bij wonder popt Stefania tevoorschijn, een stevige vrouw op gevorderde leeftijd, en al op de hoogte van onze komst. Maar haar toog is leeg.

‘Mà, carne c’é?’, vraag ik.

‘Venite!’ Volg me.

Stefania heeft ondertussen haar witte kiel aangetrokken, en zwaait de deur van haar koelcel open. De beesten hangen aan ’t plafond. ‘En vrijdag is er varken’, zegt ze.

Ik heb spijtig genoeg mijn gsm niet bij me. No pics. Cazzo. Of misschien maar goed ook. Awoke en zo …

We rijden naar Piediluco, een stadje aan het meer. De weg ernaar toe draait en krult in alle richtingen, kleine dorpjes verschijnen tegen de bergkammen, met oude kerken en mediterraanse daken. Rustig is het er, en lokalen drinken hun mokka, gooien hun vislijn uit en vullen hun dag met het begroeten van voorbijgangers. De kerk, l’iglesia di San Francisco– u weet wel, die kerel die met de vogels sprak – is van de veertiende eeuw, met een monumentale trap en afmetingen om u tegen te zeggen.

Unkown village on da way

Terni, een grotere stad waar we willen rondhossen, lijkt dood, het is siesta-time. We zoeken het oude centrum en de duomo, maar die laatste ontgoochelt nogal. Blijkbaar heeft niet elke duomo een koepeldak. Siamo ignoranti.

Submit a comment

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s