Na dertig dagen vasten, dertig dagen zonder eten overdag, zonder drinken wanneer de zon uit zit, zonder sigaretten en zonder seks, na dertig lange dagen lijkt de energie van de Sasak, de bewoners van Lombok weg.
‘Onze’ ober (post-koloniaal als we zijn, is hij ‘van ons’ ) zit te suffen in de schaduw van een palmboom. Ik kan me voorstellen dat hij er genoeg van heeft, van deze Ramadan, die hem jaar na jaar uitput. En dat hij, terwijl hij toeristen gegrilde vis in boter-looksaus bedient, voor een loon dat overeenkomt met ons budget van een dure dag, dat hij wel eens denkt Allah, je kan me wat.
Wat zit de wereld toch vreemd in elkaar. Maar als ik daar te veel bij stilsta, dan kunnen we maar beter naar huis gaan.
Maar het enige verschil is dan de afstand, de duizenden kilometer tussen onze rijke wereld en de werkelijkheid hier.
Maar ik dwaal af.
Vanavond is het id-oel-fitr, suikerfeest, dan wordt vuurwerk afgeschoten op het strand, dan wordt vergiffenis gevraagd aan ouders en voorouders, en daarna vloeit de bintang (de locale Heineken), suddert de gebakken kip op het vuur, en wordt er gedanst.
Maar niet door de vrouwen. Die mogen niet dansen.
Wat zit de wereld toch vreemd in elkaar.
Ik hoop dat de muslimvrouwen ook wel eens denken Allah, je kan me wat.