Onze Airbnb in Mount Kiara, een posh gedeelte van Kuala Lumpur.
Ik moet denken aan die film met Mat Damon (is het Millennium?) waarin de wereld finaal naar de botten is. Wie rijk is, heeft een condo gekocht op een soort eiland, dat boven de Aarde zweeft. Beneden wonen de sukkelaars, in sloppenwijken, geterroriseerd door bandieten. De flat van Odin en Alice , Londenaars, die twee jaar werken in The International Garden School om de hoek, voelt een beetje zo aan, als een eiland. Op de achtergrond andere rijzige, megalomane wolkenkrabbers, met penthouses en spa’s en infinity-pools, en security guards in paramilitaire uniformen (het zijn Gurkha’s, Nepali, hun grootvaders behoorden tot de gevreesde stoottroepen van het British Commonwealth), veiligheidsdeuren … Tussen de flatgebouwen in huizen met golfplaten daken, mini -jungletjes met frisse jonge palmen en apen.

De flat van Odin en Alice zelf heeft drie slaapkamers en drie badkamers. (Internationale scholen betalen goed. ) Eigenlijk vier van elk, maar die vierde … nu ja. Have you seen the maid’s room, vraagt Odin, We don’t have a maide, but, look at this, it’s horrible. Hij duwt een deur in de bijkeuken open. Het is inderdaad verschrikkelijk. Een kamer van een meter op twee meter, met een kleine badkamer erbij. In de kamer staat een stapelbed. The maid sleeps here, sometimes two, there’s a bed for the housekeeper and a bed for the nanny. Naast het bed is er een veertig centimeter over, waar de meisjes, of vrouwen, hun persoonlijke bezittingen kunnen stapelen. Odin slaat met zijn vuist op de muur van de badkamer. This is an outside wall. But as this bathroom is meant for the staff, the architects didn’t put in any window.
Vanop het balkon kan ik flats zien in de naburige wolkenkrabbers van Mount Kiara. Ik stel me voor hoe elke avond honderden meiden op hun matras zitten, in hun piepkleine kamer. Misschien hebben ze zelf kinderen ergens anders in deze miljoenenstad, of die wonen bij hun ouders. Maanden zien ze ze niet. Hele dagen wassen en plassen ze voor de rijken, en lopen, papfles in de hand, apenpakje aan, achter andermans verwende snotneuzen. When we see them, zegt Odin, the rich and their families, in a restaurant, the parents don’t even talk to their kids. It’s the maids who do everthing. Het lijkt slavernij, mensonwaardig, maar waarschijnlijk zijn ze tevreden dat ze werk hebben.
Maar, morele overwegingen achterwege gelaten, na twee maanden Indonesië is Maleisië een opluchting. We rijden van KLIA (Kuala Lumpur Internationa Airport) naar de hoofdstad. De skyline neemt vorm aan. Wolkenkrabbers, bouwprojecten, kranen en hydraulische reuzenpompen. Het gonst. Het buzzt. En … langs de kant van de weg ligt geen vuilnis. De bermen zijn proper. PROPER. Ik zie een arbeider die met groot stoffer en blik een stuk piepschuim opveegt, dat op de straat gevallen was. De koterijen en winkeltjes bijeengeraapt uit stukken plastic, golfplaat, asbest, jute zakken, reclamepanelen … zo manifest aanwezig in het Indonesische landschap, ontbreken. We vangen nog maar een glimps op, maar er is hoop.
In het warenhuis, waar we pesto genovese en barilla inslaan, wordt er gewerkt. Er staan nog altijd, naar Westerse normen, overbodig veel mensen in elke rayon en aan elke kassa, maar ze lijken allemaal te werken. Op een efficiënte manier. Automobilisten en zelfs de muezzin lijken zich aan regels te houden. De herauten van god kelen hun Allah Akhbar, hun Mohammedan Rasul, natuurlijk, maar ze doen dat op afgesproken tijdstippen, niet langer dan gestipuleerd in plaatselijke religieuze wetten.
Ach ja, we geven het toe, geen probleem, we zijn eurocentrisch, we kijken door onze bril, maar hoe kunnen we anders, geconditioneerd door decennia ijver, stress, waarschuwingen over des duivels oorkussen, deadlines en deliverables, doorstroomdiagrammen, en efficiency-assessments … (Ik vind hier waarschijnlijk een paar termen uit, maar you’ve got the picture …) Kuala Lumpur, oftewel ‘muddy confluence’, is misschien slechts een unicum in dit moslimland, misschien hoopt buiten de stadsgrenzen de vuiligheid zich weer op, razen gekke muezzins in de dorpen ook te pas en te pas hun religieus geraaskal door de microfoon … Maar ik denk het niet. Maleisië is geen ontwikkelingsland. Misschien moet er hier minder overleefd worden, en is er al plaats en tijd voor meer dan enkel survival of the fittest.
En de meid, die heeft pech gehad?
Amai inderdaad een heel ruim en luxueus huis! Geniet ervan…