Eergisterenavond trokken we nog naar Centralfestival Chiang Mai , een moderne mall, voor wat hoogstnodige zaken: ceintuur (want ik toch wel wat vermagerd), een micro-USB-kabeltje om onze harddisk (vol met Disney, Pixar en Dreamworks) te verbinden met de Mac, een zonnebril (want papa heeft de zijne ergens laten rondslingeren), softijs (van KFC, sorry Tobias Leenaert), lijm voor het monsterscrapbook. Alle grote merken en winkelketens zijn aanwezig, van Bata tot H&M. Tot zover dus saai en herkenbaar. Maar op -1 is er een foodcourt, altijd lachen. (Normaal verwacht je deze voedselparadijzen op de bovenste verdieping, of net onder de arcade/educational-floor. Maar eens te meer, we zijn flexibel, een roltrap naar boven of naar beneden, het maakt niet uit.) De ze foodcourt is een spotgoedkope locale bedoening met veel onherkenbare en vreemd ogende gerechten. Ik kies een koude pla met gefrituurde courgettes, vis (wat afgaande op de smaak sardienen blijken te zijn, megagrote) vergezeld van een zurig stinkend sausje waar ik me niet aan waag. Als bijgerecht ga ik voor gebakken rijst met verse Thaise basilicum en gewokte zeevruchten.
Peth?, vraag ik aan de dienster met plastic haarnetje en schort, pikant? (ik ga ervan uit dat peth pikant betekent).
Jep, pikant, zegt ze blij.
Ik schud bang mijn hoofd. For me no peth!
Geen probleem. Haarnetje geeft de order door aan kok.
Het bordje dat ik voorgeschoteld krijg, zit vergeven van de stukjes rode peper. Sari wijst me erop, maar ik, debiel als ik ben, negeer haar waarschuwing en proef. Een minuut later sta ik terug voor haarnetje. Mijn mond staat in brand. Mijn smaakpapillen zijn opgezwollen tot de grote van kleine kikkers.
Peth, zeg ik met tranende ogen, very very peth, too much peth!
Dienster en kokkin lachen zich een breuk. Sari ook. De monsters ook.Tot zover het medeleven. Ik krijg een nieuw bord. Het smaakt. Het is tenminste eetbaar. Ik verdenk de kokkin ervan deel uit te maken van het pan-Aziatische complot dat westerlingen compleet belachelijk wil maken door hen zogezegd niet-pikante gerechten aan te bieden waarvan zelfs de draak van Smaug jankend naar zijn moeder zou rennen, drakenstaart tussen de poten. Het is hun wraak voor het koloniale verleden van Indo-China: nu mogen de sahibs en de misters en de mensaaps en de sirs eens bleiten, en in Afrika waarschijnlijk ook de bwana’s.
Nagerecht: versteende banaan in kokosmelk. Sticky rice met mango. Beide niet pikant, beide zoet. Lekker.
20 minuten buiten Chiang Mai ligt Sarapi, volgens Makh, onze driver, een rustig dorp. Hij woont er zelf ook, met zijn taxichauffeurfamilie. Deze keer is het Pee, Makhs oudere broer, die ons voert. De weg naar Sarapi is niet fantastisch. Chang Mai breidt zich uit, het centrum vloeit bijna onmerkbaar over in laagbouw en industrie. De wegen zijn druk, en in Chiang Mai zelf zijn traffic jams meer regel dan uitzondering.
Maar ons hotel, het Marndadee Heritage River Village, is een oase van rust en schoonheid. Het hoofdgebouw is oud – of voelt antiek aan – en ademt een sino-koloniale sfeer uit. (Onze kamer heet trouwens de sino-colonial room.) In een prachtige ontvangstruimte, zij ze ietwat overladen, krijgen we chrystememumbloesemdrankjes aangeboden. (Of hoe schrijf je dat?) Overal staan boeddha’s en schalen en fragiel aardewerk. We voelen onheil. We proberen Lux in de gaten te houden, maar binnen de kortste keren heeft ze al een stenen ruiterstandbeeld opgetild. We gillen en zijn gelukkig tijdig ter plaatse om haar snode plannen in de kiem te smoren.
De kamers hebben blinkende plankenvloeren, de kasten zijn glimmend rood gelakt. Aan de muren hangen replica’s van statige Thaise heren die op ons neerkijken. We kijken uit op een prachtig aangelegde binnentuin met miniatuur-rijstveldjes en palmbomen. Het zwembad kijkt uit over de Pingrivier (658 km lang, voor wie graag zulke dingen weet), die ook door Chiang Mai loopt. En het zwembad is van ons alleen. Het blijf tenslotte regenseizoen. Een Thai in een plastic oranje bootje controleert zijn net en plukt wat planten op de oever, vermoedelijk voor zijn Thaise eenden of zo.
We zijn van plan een wandelingetje of twee rond het hotel te maken, het Wat Tahmai Ei-tempeltje te bezoeken en misschien zelfs het Ban Tawai, the Village of Handicraft,waar gedreven kunstenaars elke souvenir-object uit hout, metaal of een andere grondstof vorm geeft. De website van het center (http://www.ban-tawai.com) belooft alvast heel wat: Tawai village was awarded OTOP Tourism Village of Thailand because of its unique character as the wood carving village. For a long time it became the center for various kinds of handicrafts and the largest handicraft village of Thailand. Baan-Tawai has also earned world-wide reputation from its skills and craftsmanship for decades. Nowadays it continues to deliver only good-quality handmade merchandises…
We blijven drie nachten in het Marndadee, dus genoemd programma moeten we wel aankunnen.
We avondeten in het hotel, met uitzicht over de rivier. Rondom zitten kikkers, krekels en eekhoorns. Sari bestelt een massaman-curry met kip. Het beest was waarschijnlijk ziek. Het ziet er niet uit: vet en vel en been. De helft van mijn scampi blijken lege staarten. Ook hier staan er dus prutsers in de keuken.
geniet maar van de nodige rust! Daar vind je die wel…