Labuan Bajo, het stadje op Flores waar we op vliegen vanuit Denpasar (Bali), spreekt niet onmiddellijk tot de verbeelding. Het ‘centrum’, een paar straten groot, focust op een hectisch haventje waar de honderden boten en bootjes vertrekken richting Komodo en Rinca, twee van de vijf eilanden waar nog komodovaranen wonen. Druk verkeer, half afgewerkte bouwwerken, hoge temperaturen. Het is stoffig, de voetpaden zijn kapot. Maar er zijn enkele gezellige restaurantjes (zoals Le Pirate) , enkele warenhuizen … We slapen in Golo Hill Top, een kleinschalig hotelletje met een tiental bungalows en uitzicht op de baai, uitgebaat door de supersympathieke Ingrid en Ilse, twee Hollandse dames.
Kleine, slaperige reisagenten verkopen diving trips en één- en meerdaagse tours op het water, soms in een steegje waar een paar foto’s hangen boven een houten toog. De prijzen zijn ongeveer overal hetzelfde. Goedkoop is het niet. We gaan in zee met Gotokomodoen betalen 440 euro voor twee nachten op de boot, inclusief maaltijden. Lékkere maaltijden: banana pancakes en vers fruit voor ontbijt, vis en gebakken aubergine en rijst en noedels. De kajuiten zijn basic maar zeker afdoende. De tocht zelf is adembenemend. Wat een prachtige natuur! Een majestatische zee, zalige tinten blauw, overal eilandjes met afgeronde heuvels en lage begroeiing en daartussenin houten boten, met ploffende dieselmotoren. We waren van Labuan Bajo naar Kanawa, vandaar naar Pink Beach. Snorkelen, het roze zand zoeken, zandkastelen bouwen, schelpen rapen, en vooral rustig kijken naar de prachtige landschappen.
De tweede dag doen we Komodo en Rinca aan. De varanen zijn luie beesten, die plots onverwacht snel op je afkomen of zonder dat je het weet je vanop een meter afstand gecamoufleerd gade slaan. Het zijn nogal rare beesten ook. Als ze echt honger hebben, eten ze hun kinderen op. Vandaar dat die uit hun schelp komen en onmiddellijk in een boom klimmen. Daar brengen ze hun eerste drie levensjaren door. Ze bijten hun prooi (buffel, aap, ree), hun speeksel bevat honderden bacteriën. Na een week legt het slachtoffer het loodje en het feestmaal kan beginnen. De gids wist veel te vertellen, maar dat dinosaurussen ooit echt geleefd hebben, neen, dat wist hij niet. ‘I think they only real in movies.’ De varanen zijn leuk om te zien, maar het zal vooral de natuur zijn die ons bijblijft.
We slapen we bij Kalong, waar om zes u ‘s avonds honderden flying foxes opvliegen uit de bomen. De boten verzamelen en dobberen gezapig rond, de toeristen gapen gefascineerd naar de vampier-achtige wezens. De vleermuizen geven er geen fluit om dat wij er zijn.
Hallo Bas &cie. Ik hoop dat Kelimutu ook op jullie programma staat. Voor mij waren deze 3 kratermeren het hoogtepunt op FLORES!
Nog een mooie reis verder. Groetjes, Rita .