Na Antalya volgt Kas (je spreekt het Kash uit), op 190 km en 3,5 u rijden. We stoppen bij een eenvoudig wegrestaurantje langs de zee, waar de vaardige eigenares-kokkin ons bedient van gratis ‘bishé’ als achterafje: een zoetigheid die lekker naar oliebollen smaakt. Een oude opa valt al rechtopzittend in slaap. Daarna sukkelt hij naar het mannentoilet, hij doet er een klein half uurtje over. Het mannentoilet is ronduit smerig, maar ik durf niet zeggen dat het aan de opa ligt. De kokkin toont me een foto van een acteur en vraagt of dat ik dat ben. Ik heb het wel vaker dat men denkt dat ik Brad Pitt ben. De gelijkenis is groot.












Na de stop wordt de rit subliem, met kronkelende banen over heuvelruggen en langs de azuurblauwe kust. Inderdaad, prachtig, zoals de ‘boekses’ zeggen.
Hoe meer naar Bodrum op (nog 336 km verder), hoe duurder de hotels worden. Het Mojo Boutique Hotel kijkt vanop een heuvel, fantastisch uit over de baai, en de omliggende bergen. Niet goedkoop, en vanuit dat oogpunt laat het wat steken vallen. We zijn geen moeilijke klanten, maar voor deze prijs mag het wel in orde zijn. De douche is kokend heet, of ijzig koud. De wifi doet het voor geen meter (dus bloggen is frustrerend) en de airco heeft het knap lastig. De baardige eigenaar is bruusk, kortaf. Hij spreekt geen Engels, vertelt Ali me. Ali staat achter de bar. ‘Can be boring’, zegt hij, niet veel mensen komen naar de bar’. Hij studeert zijn laatste jaar filosofie aan de universiteit van Antalya, zijn lievelingsfilosoof is Kant, maar eigenlijk wil hij een eigen kledingmerk lanceren. Een maand werken in het Mojo levert hem 6500 Turkse Lira op (358 euro), en voor zijn flat in Antalya betaalt hij 2500 TL (137 euro). (Ik schreef hiervoor dat een leerkracht gemiddeld 300 euro salaris heeft, maar die info zal dus misschien niet kloppen.)










Het zwembad, waarvan de helft wordt ingenomen door een vrolijke, plastic vriendengroepje van flamingo, pauw en zwaan, is verfrissend, maar warm genoeg voor de monsters om er uren in te spelen, en daar zaten ze al lang op te wachten. Dus we spelen in het water, en rijden daarna na het centrum van Kas. We kopen er wat lokale patisserie; broodjes met basilicum, geitenkaas en pidés. We stoppen bij Mermaid beach, waar je zelfs niet betaalt voor je ligstoelen en vanop de (lage) kliffen het heldere water induikt. Het is vijf meter diep, maar de bodem kan je zien. Met drieënveertig graden is het bakken bakken bakken. Dus we drinken water en cola en Fuse-tea en Efes. Hasan, een spiermagere life guard, met baywatch rode shorts en een massa tattoes, vertelt me dat bubble fish alle andere vissen opgevreten hebben (of dat is toch wat ik ervan begrepen heb), dat het hier vroeger vol zat met zee-egels maar dat er nu nog eentje zit, en hij wijst naar iets verderop, en dat haaien hier niet komen. Een paar nieuwsgierige gemzen staren ons minutenlang aan van op de rotsen.








Kas zelf is een aangenaam kuststadje, maar leeft 100% van toerisme, dus elk gebouw biedt uitstapjes aan, of voedingswaren of slaapgelegenheid. Sommige straatjes zijn echt gezellig, met oude houten balkons, klimplanten met prachtige bloemen en heel veel kleur. Veel buitenlanders, maar vooral veel rijke Turken, die niet altijd even vriendelijk zijn naar de staff van hotels en restaurantjes.We eten in een lokale eettent waar de prijzen sinds vorig jaar verdubbeld zijn.
We blijven nog een nacht in Kas, maar veel anders dan zwemmen doen we niet. Als je een steil straatje omhoog stapt, zweet je bij deze temperatuur al volle emmers. Hotel Kas Marin Hotel, ligt aan de overkant van de baan, die lui en langzaam de kust volgt. Het is de duurste slaapplaats die we al hadden, maar sla me dood waarom. Alles is ok, in orde, proper, maar een ‘ziel’ heeft het hotel niet. Aan de overkant van de weg mogen we gratis gebruik maken van het dek over de zee en de ligstoelen. We springen een paar meter naar beneden in het zilte nat, de monsters verleggen hun grenzen en het water is zalig, beter dan lauwe zwembad. Een deejay draait lustig loungemuziek. Een machtig, broeierig sfeertje, met een high end bar, en een ‘line of credit’ indien gewenst.




























Ondanks de luxe en de deejays het dek over de zee, heb ik een dubbel gevoel bij dit deel van de reis. De uitzichten over de baaien van de mediterrane zee zijn prachtig, maar het is te warm om ook maar een fluit te doen, en ik voel me soms een badstadtoerist, wat niet echt mijn ding is. We zullen een ‘efforke’ moeten doen om nog wat cultuur op te snuiven.