Kev, ex- Britse soldaat, kaal, armen, buik en billen als een michelin-mannetje: You might be able to help me. I have small packages. Oops. Iemand die vraagt om iets voor hem mee te nemen. Alarmbellen, beelden van gevangenissen, Bangkok Hotel, tralies en matrakken. You see, I have these gifts for two little girls, but I won’t see them, got to carry them all over the place. Your daughters might like them. Ik haal weer adem. Kevin leerde vorig jaar een Thaise kennen in Bangkok, leerkracht, gorgeous, we had a great time. Haar man had haar bedrogen, en ze zag Kev wel zitten, ze hielden contact, ze kwam naar Engeland. Dit jaar zou hij haar weer opzoeken, hij kocht twee plastic strooien hoedjes, een vlinder-broche ter grootte van een A4-blad, voor haar kinderen. Maar dan werd haar zuster ook bedrogen door haar echtgenoot. En de leerkracht besloot dat ze genoeg had van mannen, blokkeerde Kev op Facebook, deletete zijn email-adres. Hij heeft iets liefs, verdrietigs over zich, met de cadeautjes die hij ronddraagt doorheen Thailand, met zijn minzame, beschaamde glimlach, de naïeve eerlijkheid waarmee hij vertelt over hoertjes, ladybars. Tegenover hem aan de ontbijttafel zit Ba, een jonge slanke Thaise, she has a good heart, een barmeid uit Bangkok, die geen geld wou aannemen, maar wel een paar dagen er tussenuit in Kanchanaburi. Als ik Kev zie, naar hem luister, dan wil ik geen oordeel vellen over zijn doen en laten, waarom zou ik. Pelle, een Deense expat, die een ijssalon (een diepvriesbak, vier smaken en twee tafeltjes met stoelen) heeft naast ons hotel, vertelt dat de Thaise meisjes die meegaan met Westerlingen hier geen outcasts zijn, maar gerespecteerd door de community, ze worden niet scheef bekeken, het is een job, ze kunnen hun familie financieel ondersteunen. Pelle lacht: een Thais meisje, ‘vriendin’ van een Amerikaan die ik ken, noemde haar activiteiten in bed ‘homework’. Er is een surplus aan vrouwen in Thailand. Te weinig mannen, de monniken tellen niet mee en er zijn te veel ladyboys, transseksuelen, travestieten, Priscilla’s of the desert … Those ladyboys, vertelt Pelle, hilarious, knew one, told me they could steal everything off him, his shoes, his pants … but not his ladybag!
Pelle wil hier zijn business uitbouwen, hij had een ijsco-bar in Khao Lak, Zuid- Thailand, maar zijn Thaise vrouw wou terug naar Kanchanaburi, haar geboortestad, en hij volgde. Hij organiseert dagtrips en voert ons in zijn Toyota hilux naar de Erawanwaterval, met zeven etages en op zondag blijkbaar de Blaarmeersen van Kancha. De sfeer is gezellig, picknick met noodles en chili, apen slingeren in de bomen, een paar plonzers, glijden langs de rotsen, en vooral overal gelach. Pelle is 71, werkte tot zijn 66ste voor een shipping company, woonde onder andere zes jaar in Singapore. I need to work, need contact with foreigners. Hij vertelt over zijn boeddhistische rituelen. Een begrafenis kan wel een week duren. Het lichaam wordt bijgezet in een soort koelbox en 24/24 waakt er een familielid, terwijl de anderen whisky drinken en kaarten voor geld. Gokspelen zijn verboden in Thailand, maar tijdens een wake valt de politie niet binnen. Great party!
Het was niet altijd lachen in Kanchanaburi. The Bridge over The River Kwai, verbeten Japanners die een spoorlijn (voorziene tijd vijf jaar) afwerken in 16 maanden. De tol van The Death Railway was hoog. Zestienduizend krijgsgevangen en honderdduizend Aziatische dwangarbeiders stierven. Erbarmelijke omstandigheden, ondervoeding, foltering, bamboe die in een dag twintig centimeter groeit, doorheen de weken delen van de gevangene. In het Yeath War museum krijg ik een krop in mijn keel, de replica van een hut waarin de POW’s sliepen, een amateuristische documentaire, soundtrack met zware bassen, doet me denken aan de beelden waarop Auschwitz bevrijd werd en de overlevenden als zombies door het concentratiekamp dwaalden. Oude geweren, obussen, een joekel van een bom, rudimentaire chirurgische tangen en scalpels, foto’s van hun uitgemergelde lichamen, schilderijen van het dagelijks leven in het kamp. The diet consisted of snakes, rats, leaves. Ella en Marie-Lou vragen honderduit, over oorlog, waarom en wie en wat? Herinneringseducatie heet dat, geloof ik.
Van de horror van het museum en de Tweede Wereldoorlog loop je zo binnen in een boeddhistisch tempelcomplex, waar een hooggeplaatste monnik wijsheden verkondigt voor een groepje geknielde devoten. Onze monsters knielen mee, neus tegen de geboende plankenvloer, dat doen ze altijd, spontaan, uit een soort religieuze lacune in hun leven misschien? We kopen geroosterde maïs en vers sinaasappelsap en kijken uit over de Kwai, woonboten, restaurantjes, gegrilde vis. We kopen een veertigtal mini-vogeltjes van een goedlachse verkoopster en laten ze los, for good luck.