Het regent, en de paadjes worden nat, ja nat. Het regenseizoen is onbetrouwbaar, een humeurige jongedame, plots vallen de stortbuien uit de hemel en moeten we ons hebben en houden bijeenscharrelen en schuilen. (De rivier, die langs de oude stad loopt, treedt soms uit haar oevers, en kan tot twee meter stijgen. ) De verkopers van plastic overgooiers duiken overal op en prijzen hun fluo-jasjes aan, tot aan tafel in de restaurantjes. En er zijn er veel in Hoi An, verkopers én restaurantjes. De Vietnamezen zijn tot nu toe de meest agressieve Aziaten die we tegenkwamen wat verkooptechnieken betreft: ze geven pas op na een zestal kordate ‘neens’, gecombineerd met een zelfverzekerde blik, en het gebeurt al eens dat ze dan kwaad worden, onverstaanbare boze dingen mompelen en heftig met hun armen zwaaien, zoals een riksjamenner overlaatst. Hoi An is leuk, we lopen onder andere nog over de befaamde Japanese Bridge, maar na enkele bezoeken aan het drukke stadscentrum heb ik er toch genoeg van. Geef me maar de straatjes buiten de oude stad, misschien architecturaal iets minder, maar toch rustiger.
Hebben we al iets gekocht? Ja hoor. Sari liet zich een jurk en een rokje op maat maken, mijn moeder koos een winterjas. Vanavond zien we het resultaat. De monsters mochten armbandjes uitkiezen, stempels met hun naam in gekerfd, Chinese kostuumpjes voor de verkleedkoffer. We kochten enkele ‘schillertjes’: mesjes om wortels te schrapen en er bloemen uit te kerven, een atypisch souvenir. We liepen een laqué- boetiekje binnen en kwamen een uur later weer buiten met drie houten tegels, 20 op 20 centimeter, gelakt en dan bezet met eierschelp. Het geheel een product uit het gezamenlijke brein van Edward Munch en Tim Burton. Hopelijk vinden we ze thuis ook nog mooi, als ze aan onze keukenmuur hangen. Er moet hier wel verkocht worden. Ik spreek met de uitbaatser van een massagesalon. Haar maandhuur (voor een huis van twee verdiepingen) is 500 euro. En om de hoek, zegt ze, waar de avondmarkt is, loopt het op tot 2000 euro, en dat is nog niet eens in het beschermde centrum. Maar ze verdient genoeg, stelt ze me gerust.
Naast shoppen is er ook nog wat cultuur. Op een vijftiental kilometer van Hoi An liggen de Marble Mountains, vijf rotsen, één voor elke element, die plots uit het landschap oprijzen. De mountains zitten verstoken van grotten, gangen, spelonken, tempels en pagoda’s. Enkel de water-berg is toegankelijk en hup, wij naarboven! We nemen de spuuglelijke lift, met vuile ruiten, en kijken neer op de aanbouw rond de berg: dorpen met honderden winkels gevuld met marmeren beelden: zalig dikke boeddha’s, draken, wachters, pagodes maar ook nimfen, en moderne gedrochten. Een reuzeboeddha gehouwen uit één stuk marmer, 2,5 meter hoog, kost 8000 US. Het marmer wordt masssaal ingevoerd uit China. De bergen zelf mogen sinds kort niet meer geëxploiteerd worden.
Op de berg zelf stikt het van de luidruchtige Aziatische toeristen. De groepen zijn het ergst, hun gidsen roepen om ter luidst. Er zijn ook rotsklimmers, die het religieuze aan het adrenalinische koppelen, een bizar gezicht. Stel je een klimmer voor op de gevel van de Sint-Baafskathedraal in Gent. Het rumoer verstoort de sereniteit, het ritme van het oude mos, dat op de trappen groeit, het water dat door de rosten sijpelt en op de grond plenst, de beate glimlach van de Goddess of Mercy, een stuk of wat nonnen en een oud wijveken dat haar portret verkoopt voor een dollar. Spijtig, want sommige grotten, met namen vol lichte klinkers, zijn adembenemend. Kathedralen in het hart van de rots, met mandarijnen- en demonenwachters, zonlicht dat binnenvalt door openingen in de zoldering, op de rug van gouden boeddhabeelden. Er zijn invloeden van hindoeïsme, boeddhisme en confucianisme. In één van de grotten had de VC een hospitaal ondergebracht, onder de naïeve neus van de Amerikanen. Er hangt een gedenkplaat voor de vrouwelijke artillerie, die vanop een basis onderaan de berg een 15-tal Amerikaanse gevechtsvliegtuigen neerschoot. Ik vraag me af in hoeverre dat de stuggere houding van vele Vietnamezen nog het resultaat kan zijn van jaren van oorlog. Of is dat een cliché?