Stadje aan zee Mui Ne (drie uur op de trein vanaf Ho Chi Minh) kent af en toe een elektriciteitspanne. Baf. Alle lichten uit, airco plat, ventilatoren komen langzaam tot stilstand. Waarschijnlijk slorpt het geheel van tien kilometer kustweg met onafgebroken restaurants, hotels, guesthouses, pubs, touroperatoren en massagebars te veel energie op. Zou kunnen. Ofwel probeert Boeddha of een of andere godheid hemzelve af en toe de boel even lam te leggen in dit hedonistische oord. Zou evenzeer kunnen.
Neen, ik overdrijf. Eigenlijk valt het wel mee, het is gewoon niet wat we verwacht hadden. Geen bucolische stranden met wuivende palmen hier, geen desolate surf, geen gegrilde zeevruchten op in elkaar gefoefelde barbecuetjes. Wel veel muzak en flashy kleuren en truckladingen Russische toeristen met hoekige voorhoofden en hoekige tanden, kinderen van acht met tattoos, menu’s en opschriften van winkels in het Cyrillisch en verkopers die ons in het Oostbloks aanspreken. Een bizar gebeuren. Er zijn eethuizen waar je krokodil, slang en leguaan kan eten. En terwijl ik wacht op een ice-coffee zie ik hoe de kok een gegrilde schildpad met spitse snuit klaarmaakt voor consumptie. Zielig voor het diertje. En ook een zielige maaltijd, lijkt me, ondanks de kruiden en het citroengras: het vlees is één en al wit lillend vet.
This is not a place for families, especially not in the high season, vertelt een geëmigreerde Jakartaan me. Inderdaad, meer een hangout voor het jonge volkje, zij het een aanvaardbare versie van Na Thrang, een Sodom en Gomorra dat meer naar het Noorden ligt. Daarenboven is de zee hier sterk, ze zuigt je zo de dieperik in, zeker als je minder dan een meter hoog bent en geen besef hebt van goed, kwaad of gevaarlijk. Mui Ne is een kitesurfparadijs, geen zwem- en luier- op -het-strand-badstadje. Veel strand is er trouwens niet. Gelukkig hebben de monsters er geen last van. Het zwembad ligt vlakbij de zee, het water is fijn en ze spelen met een klein meisje uit Nantes dat Malika heet.
Mui Ne staat bekend om zijn duinen. Rode en witte. En wij daarnaartoe. Met een Chinese Jeep, van The Beijing Company, vijftien jaar oud volgens onze Engelsarme chauffeur. Maal zes denk ik, Chinese jeeps zijn net als honden. Je moet de leeftijd maal zes nemen. De kilometerteller is naar de vaantjes, er hangt een verdeelstekker naast het stuur om de elektriciteit te verdelen. En we rijden lek. Dat merken we maar als het nieuwe wiel er al op ligt.
De chauffeur geeft ons eerst vijftien minuutjes bij het vissersdorp (eigenlijk centrum Mui Ne). Ook al is het ’strand’ vuil, ligt het vol afval, gebroken schelpen, en vooral bezaaid lijkjes, een kerkhof van krabbetjes, heremietkreeftjes met prachtig paarse voelsprietogen, zeesterren, visjes, garnalen … toch is het een leuke plaats. Honderden bootjes met blauwe kielen rusten uit van de ochtendvangst. Er deinen ook een soort plastic tonnen op de zee, de vaartuigjes van de armere vissers, veronderstel ik. Een kerel, die me gemeend toelacht, herstelt de gaten in zijn net, met vingers en tenen. Een eindje verderop zit een ganse familie in zo’n ton.
We maken een tweede tussenstop, nu bij de Fairystream: een beekje dat door een canyon loopt, best mooi, al is het begin allesbehalve sprookjesachtig. Afval, vuiligheid, styrofoam doosjes van take away maaltijden. We lopen ook voorbij het ostrich-riding. Waar halen ze het toch vandaan? Gaandeweg wordt het beter, en echt mooi, als is het niet de Gorge Du Verdon, laat staan de Grand Canyon. Rode duinen en rotsen, een palmboom hier en daar, een bloem tussendoor, plantjes die hun blaadjes sluiten als je ze aanraakt. Lux wordt helemaal gek. En ook een beetje vuil. ’t Kind is dol op de combinatie zand-water.
Ook de duinen zijn een hit, zowel de rode als de witte, al worden die laatste geteisterd door Westerse nozems op quads, macho’s die de stilte verstoren. It’s a new thing, vertelt de Frans-Spaanse eigenaar van El Latino me, een Mexicaans eethuis met razendlekkere enchillada’s en fachita’s, two years ago there were no quads. Dat waren nog eens tijden. In de rode duinen ligt het testosteronpeil lager, al slingeren twee jonge gasten een fuck you naar ons hoofd omdat we geen ‘slee’ bij hen huren. We laten het niet aan ons hart komen. Terwijl de zon ondergaat en het reliëf in de zandhopen steeds minder zichtbaar wordt, glijden Ella, Marie-Lou, Lux en omoe en mama en papa op een plastic mat van de zandbergen.We leven ons helemaal uit, en ‘s avonds tuimelen de monsters in een diepe, welverdiende slaap, sneller dan ooit tevoren.
Waw, hier zitten toch enkele schitterende foto’s tussen. Jullie glunderen volop! Genietend van de laatste weken… super!