Terug in Changmai na een road trip van 3 weken. Terug voor een laatste week tempels, eten, 7/11, avondmarkten en massages in dit toeristische mekka. We slapen in het gezellige Somwang Boutique Hotel, binnen de muren van de oude stad (zichtbaar door een rode bakstenen muur en een ‘slotgracht’), te midden van massa’s kleine en grotere religieuze schrijnen (pagoda’s, stupa’s, chedis), pubs, travel and adventure agencies guesthouses en resto’s, voor fine dining of pad thai of andere grub, tattooshops…
Wat staat er nog op het programma? Doi Suket, Wat Umang, Art in Paradise, Eagle Track Zipline, Night Market en een meet and greet met de familie Vanderhaeghen-Devisser met mijn petekindje Basile. Vorig jaar zagen we hen in Bali, nu dus in Changmai.
Sunday Walking Street
We logeren op loopafstand van de Sunday Walking Street, waar de nodige souvenirs aangeschaft worden.‘s Avonds stromen de locals en toeristen er toe en explodeert deze markt – denk Gentse Feesten – in een waar shopping fest van prullaria, handicrafts en fruitbrochettes, tegen de achtergrond van gouden pagoda’s.
Het is weer hot hot hot, en de zweterige lijvenmassa helpt niet. Plots staat iedereen stokstilsteenstijf als de nationale hymne weergalmt door luidsprekers. Tien minuten later hetzelfde liedje. Eerbewijs aan de ‘nieuwbakken’ koning Maha Vajiralongkorn, op wiens schouders een zware last rust. Hij leeft in de schaduw van zijn vader, de ‘in oktober 2016 overleden Bhumibol Adulyadej (…) die zeventig jaar op de troon zat en door mening Thai gezien wordt als de grootste koning die Thailand, of zelfs de wereld, ooit heeft gekend. Of Vajiralongkorn ooit zo’n status zal bereiken, valt nog te bezien.’ (ollekebolleke.info)
Wat Umang, the forest temple
Wat Umang, the forest temple (13de – 14de eeuw), ligt op Suthep Mountain, enkele kilometers buiten Chang Mai. Het is een medidatie-oord, met klooster, met meditatie-cursussen voor Phalang, en een monumentale stupa. De monsters nemen foto’s, en ze worden er beter in. Het shot hieronder bv., is er eentje van Lux.
Enkele tunnels geven toegang tot kleine, ondergrondse heiligdommen. Het verhaal wil dat een tunnel de oude stad met dit complex verbindt.
Een Thais jongetje in Captain America outfit
bidt devoot, samen met zijn moeder. Of is het ‘van moeten?’
In een kunstmatig vijvertje dobberen de dikste padden rond kleine Boeddhabeeldjes. Eén is zo dood als een pier: hij ontbindt terwijl we erop staan kijken. De gebruikelijke stenen kitsch ontbreekt niet: blauwe lammetjes, groene kikkers languit in de zon, Ganesh in schreeuwerige kleuren. Het past allemaal perfect!
Op een eilandje in een bijhorend meer stikt het van de duiven. Please do not feed the pigeons, staat er op bordjes. Maar een kerel verkoopt duiveneten en iedereen – vooral Thaise bezoekers – voedert de gretige vogels. Lux, altijd gek op dieren, vindt het zalig.