Buiten het Sögütlü Tren Istasyonu, één van de treinstations in Istanbul, hangen enkele bontgekleurde honden rond. Je ziet ze hier wel vaker. Ze liggen languit lui op de grond, voor hotels, warenhuizen, op parkings. Het zijn grote, maar heel lieve beesten, goed gevoed en sommige zelfs getagd. Soms kan je ook een hondenhok spotten, en hier en daar ook gevulde eetbakjes, en zelfs een huisje voor een kat, waar Luxie blij mee is.

Aan een kraampje kopen we diverse koeken met onduidelijke vulling, pretzels, en enkele belegde broodjes. 20 TL voor een koffietje en een bagel met Nuttella. De verkoper telt me voor, in het Turks én in het Koerdisch. Trots, of verbeeld ik me dat. Luxie haalt de dubieuze Turkse, wel héél roze hesp van tussen de broodjes en geeft ze aan de honden.

‘Why you go to Ankara?’, vraagt een lange, voornaam uitziende Turk me, in vrij goed Engels. Hij draagt het typische lichtbruine hemd, met bijpassende broek in lichte stof. Ankara lijkt hem maar een vreemde bestemming. Ik vertel hem dat we er onze huurauto ophalen en vandaar Cappadocië bezoeken, dan naar het Taurusgebergte rijden en dan naar weet-ik -veel-waar. Hij glimlacht. ‘Cappadocia is the very special trip!’ en ‘Now is a good time to go! Bayram is finished. With Bayram all hotels full!’ Kurban Bayrami, het vijfdaagse offerfeest is net ten einde. Hebben wij even geluk. (Alhoewel ik graag herinnerd word aan hoe de profeet Ibrahim zijn zoon bijna afslachtte om god te behagen.)
De “Yüksek Hızlı Tren’ oftewel hogesnelheidstrein haalt tot 250 km/u, maar we doen toch een goede vijf uur over de 530 km. We rijden door een heuvelachtig, monotoon landschap. De wolken werpen schaduwen over de heuvels in een brede vallei, met veel landbouw, veel steengroeves, maar zo goed als geen veeteelt. Bruintinten. Hoe meer het binnenland in, hoe droger en ruwer, hoe meer rotspartijen.









Op de trein zelf is het superrustig. De reizigers spreken amper met elkaar. Je hoort geen kinderen, geen gelach, of geroep, maar gelukkig ook geen geblèr. Voor zover ik kan zien, zijn we de enige toeristen op een trein die volledig volzet is. De restauratiewagen verkoopt geen pilsjes noch warme dranken, en hoe langer we rijden, hoe meer het er naar pis ruikt.




Maar behalve de pisgeur is de trein brandschoon en top notch. Het Turkije dat we tot nu toe zagen, is ook veel moderner dan ik in gedachten had. Uit het niets springt plots een ranke verzameling huizenblokken tevoorschijn in het kale landschap, en een moskee met glimmend aluminium dak temidden van de flatgebouwen. Strakke minaretten steken als uitroeptekens omhoog. In mijn naïeve romantische beleving had ik het toch anders verwacht. Alhoewel, er is weinig romantiek in traditie die zich uit in armoede.
De eentonigheid van het landschap geeft me een rustig gevoel. Vijf uren en niemand spreekt ons aan. Niemand staart ons aan, niet zoals in Zuidoost-Azië. We hebben hier geen verheven status. Het streelt het ego niet, op een foute manier, maar ook dat geeft rust. Marie-Lou en Lux proberen te slapen onder de zetels. Ella kijkt voor de zoveelste keer naar Jane The Virgin en ook Sari doet een dutje. Ik schrijf dit stukje en ik lees ‘ Wat u niet mag weten over Turkije’, van Dries Lesage: een genuanceerde, interessante kijk op het Turkije van Erdogan. Ik luister naar mijn gedownloade Spotify-playlist en staar naar buiten.
Taxichauffeur Galiphan brengt ons naar het Thermal Connect Hotel, in KahramanKazan, een ‘dorp’ een half uur buiten Ankara. Galiphan spreekt een paar gebroken woorden Engels. Op school leren ze enkel keywords, vertaalt hij met Google Translate. ‘KahramanKazan is not so touristic’, zegt Google Translate Galiphan, ‘but very nice’. Ik zie nog niet onmiddellijk wat er zo nice aan is. Ook de manager van het hotel kent geen jota Engels, maar hij wil wel op de foto met onze Marie-Lou. Google Translate wordt hier onze beste vriend.
Het Thermal hotel is gloednieuw en megalomaan, maar niet met de klasse van de oude gebouwen zoals je ze in de grote steden ziet. Meer een grappige Bellewaarde-versie, met een valse marmeren balie, en een donjon met hartjesvormige kantelen. De lounge muziek bij het zwembad probeert tevergeefs het geluid van de autosnelweg te verdoezelen. Het water in het buitenbad is echt koud, dus wij naar het binnenzwembad, waar een bende jolige jonge en oudere burkini’s het bont maakt, chocoladebars eet op de zwembadrand, ‘bommetjes doet’ en elkaar bij handen en voeten vastgrijpt en het water in kiepert, en onderweg de aluminium reling van de trap naar de botten helpt.





En inderdaad, we moeten nog wat wennen aan de verplichte badmutsen.