Na twee dagen verkassen we van Elif Stone House naar Dinler Hotels. We dachten dat we ook verhuizden van Urgüp naar Göreme -het zogezegde Mekka van Cappadocia – maar blijkbaar is de naam van ons nieuwe hotel Dinler Hotels Urgüp, en zitten we maar op een scheet van Elif. Soit, een detail. Dinlers buitenkant is niks, maar binnen kan je nog wat van de grandeur van vroeger voelen. Grote tapijten op de grond, een gezellige bar, een cloak room, een pooltafel, chesterfields … Maar veel meer valt er niet over te zeggen. Dus dat laat ik dan ook maar zo.





We rijden naar Pasabaglari, oftewel Monk Valley, 15 minuten ten noorden van Urgüp. Pasabaglari. In this valley, you can see many different types of fairy chimneys: multi-bodied, multi-headed, elongated, asparagus shaped, phallic shaped, cone shaped, pedestal shaped and Japanese eryngii (エリンギ) mushroom shaped ones. Voor elk wat wils dus. Er is zelfs een fairy chimnee voor de Japs/ De monsters vinden het tof om op de rotspartijen te kruipen.


















Niet alleen de open-luchtmusea zelf, ook het landschap ‘ertussen’ is prachtig.






Vijf minuten verderop ligt Zelve, de Vallei van de Priesters. Gisteren schreef ik dat ik niet overdonderd was, maar dat is in de Zelve heel andere koek. Zelve bestaat uit drie parallelle valleien. Twee ervan zijn verbonden door een tunnel, maar die is spijtig genoeg afgesloten. Geeft niet, het landschap is monumentaal, machtig, kippenvel-achtig. Hier, in het Paleolithicum, ’t is te zeggen ongeveer 2.5 miljoen jaar geleden, werden deze grotten al bewoond door mensen. (De laatste bewoners verlieten pas de vallei in 1952, stel je voor.) Hier vonden christenen vanaf de 9de eeuw een onderkomen tijdens de Perzische en Arabische invasies. Hier werden de eerste christenen-priesters van Cappadocia opgeleid, in een met bloed en tranen uit de rotsen gehouwen klooster. Ik ben geen leven na de dood-zen-verlichting-mystiek-man, maar hier bekruipt me een vreemd, niet onaangenaam gevoel. Alsof ik niet alleen ben. En dan heb ik niet over het handjevol collega-toeristen dat hier rondhuppelt tussen de rotsen. Het is alsof de zielen van al wie hier ooit geboren werd, lachte, weende en stierf nog ronddwalen tussen deze steile wanden, in deze grotten, op dit ‘marktplein’, in het Byzantijnse klooster. Alsof de kinderen van toen joelen op de achtergrond.


















‘s Avonds begeven we ons naar het alive and kickin’ Göreme, een amalgaam van hotels, restaurantjes en winkeltjes langs een paar brede, stofferige straten. (Urgüp, vinden we, heeft meer karakter.) En we laten ons eens decandentgewijs gaan. In Coffeedocia eten en drinken we: chicken skewer, een vette steak, tomatensoep, een slaatje, falafel, een oversized brownie met vanille-ijs, homemade baclava met vanille-ijs lemon squash, 1.5 liter beer en lokale koffie. De obers zijn, zoals overal, supervriendelijk, en leren ons een paar woorden aan. (Die we vijf minuten tevergeefs proberen te herhalen. Geen makkelijke taal, dat Turks.) In Urgüp gingen we twee maal naar hetzelfde restaurantje. Toen we de tweede keer afrekenden, toonde de ober me een berichtje op Google Translate. ‘I’ll miss you.’ Hoe gemeend schattig.



















