Konya en de dansende Derwisjen: summer 2022

Cappadocia naar Konya. 250 km. We rijden door een enorme vlakte. Op een paar lege woestijnmomenten na, is het landschap niet om over naar huis te schrijven. Veel industrie, werven, woonblokken … We maken een plaspauze, en tanken bij. De toiletten stinken verschrikkelijk.

In Konya hangt een totaal andere sfeer dan in Ankara of Urgüp, een sfeertje dat moeilijk vast te leggen is op foto. Logisch ook, hoe ongemakkelijker je je bij iets voelt, hoe minder aangewezen het waarschijnlijk is om er ‘kiekjes’ van te maken. (Ik nam een foto met politieagenten op de achtergrond en de agenten hielden me, vriendelijk maar kordaat zoals Turkse agenten zijn, tegen en vroegen me om hem te wissen. ) Konya is de vroegere hoofdstad van het Ottomaanse rijk en nu het religieuze bastillon van Turkije. Ik ben er wel aan, aan Konya, maar ik begrijp dat dit voor Sari minder comfortabel aanvoelt. Heel veel sluiers en boerka’s hier. Foute blikken ook, zegt ze. Het is bakkend warm, maar alle Turken houden hun kuiten bedekt, en voor de eerste keer deze reis voelt Sari zich ook beter met lange broek.

We slapen in het Think Hotel, een mooi, gezellig en kleinschalig hotel, zonder zwembad en zonder kapsones. We blijven maar één nachtje en de airco doet zijn werk.

Tegenover ons hotel ligt de oude bazaar, die gerestaureerd word tot een complex waar niks oud meer aan is. We wandelen door de straatjes errond, met restaurants, schoenenwinkels, fornuizenwinkels, goud-winkels, tuxedowinkels, grafstenen-winkels, koffiebonenwinkels. turkisch delightwinkels, speelgoedbrolwinkels met akelige (denk Chucky) Marvel Comic-replica’s, en trouwjurkwinkels in het lang en het wit. En in het lang en het paars. En in het lang en het roze . In de schaduw van de muren drinken mannen koffie of chai aan kniehoge tafeltjes. We eten in een bedrijvig kebab-restaurant. Het eten is lekker, en lekker goedkoop, zoals altijd. Het Think ligt aan de overkant van het plein met de imposante Selimiye Mosque uit de 16de eeuw. Het gebed is aan de gang, mannen doen een kattenwasje en haasten zich naar binnen. Ik was wel vaker in een moskee maar hier voel ik me niet geroepen. Niet welkom misschien, ik weet het niet. De hoofdingang is prachtig. De zij-ingang, die voor de vrouwen dus, net iets minder.

Een kerel spreekt ons aan, zijn Engels is goed, zijn accent klinkt zelf Brits-Engels. ‘Vanavond kan je de Derwisjen zien dansen‘, zegt hij. ‘Ik las erover op Tripadvisor’, antwoord ik,’ private Suffi-tours, voor meer dan 100 euro de man.’ Hij kijkt me verwonderd, bijna beledigd aan: ‘Vandaag zijn er twee voorstellingen, en allebei gratis. In het Irfan Medeniyeti, het cultureel centrum achter de moskee.‘ We beloven dat we zullen gaan, naar de ‘show’ van 20.30.

We slenteren verder door de stoffige straatjes. Voor ik het goed door heb, zijn we beland in een wijk waar we misschien beter niet rondhangen. Plots bekruipt je, misschien onterecht, dat gevoel. Een burka die de vuilniscontainers doorzoekt, haar drie kinderen aan haar ‘rokken’, komt in een heftige discussie terecht met een andere vrouw. Hoe sommige mannen ons aankijken, nakijken. Hoe ze gekleed zijn. Kleine details. Groezelig zonder gezellig. Dames, blijf dicht me en we moeten hier zo snel mogelijk weg.

Natuurlijk komen we te laat bij het Irfan Medeniyeti, en de zitplaatsen beneden, rond de ‘arena’ zijn al bezet. We kijken vanop het balkon. Een vijftal mannen in zwarte gewaden, met een hoog hoofddeksel luisteren roerloos naar de begeleidende life-muziek.

Deze derwisjen hangen het soefisme aan, een mystieke afsplitsing van de Islam. De soefies van weleer waren asceten, op zoek naar kennis, spiritualiteit … met respect voor andere godsdiensten. Iemand wordt pas ‘derwisj’ als die hij een ‘al-insan al-kamil’ is, een perfecte moslim. Het geheel komt maar traag op gang: eerst moet de oudste van de bende, een kereltje met tulband en deftige baard, een aantal keer begroet worden. Onze monsters verliezen al snel hun interesse en doen waar ze goed in zijn: selfies nemen.

Maar plots gooit het vijftal hun zwart kleed af, eronder wonder boven wonder zit een wit kleed. Ik had er al van gehoord, van deze tollende dansers, die een kwartier lang, en dat meerdere sessies met korte tussenpauzes, met gesloten ogen rond hun eigen as draaien en zo in een diepe trance komen. Eens ze begonnen zijn, kan ik urenlang blijven kijken. (Toegegeven, ik kan dit niet testen, want na 25 minuten houden mijn monsters het finaal voor gezien.) De dansers, hun gezicht naar boven, hun armen half gestrekt, hun kleed opent zich rondom hen als een witte bloem in de wind. Hypnotiserend. De jongste van de vijf heeft iets feeëriek. Nog baardloos, lijkt hij de belichaming van de onschuld, een ‘islamitische cherubijn’. De muziek wordt opzwepender en de dansers lijken meer en meer in beroering te raken. De Dansende Derwisjen, het klinkt als het laatste album van Suske en Wiske, maar het is echt de moeite.

Submit a comment

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s